Baader-Meinhof fenomeen
Het Baader-Meinhof-phenomenon is de illusie dat na iets voor het eerst op te merken, er een neiging is het vaker op te merken, met als gevolg dat iemand denkt dat het vaker voorkomt dan gemiddeld. De naam komt van een reporter die in 1994 in een krant meldde dat hij Baader-Meinhof plotseling heel vaak hoorde, nadat hij de naam van deze historische terroristische organisatie uit Duitsland voor het eerst tegenkwam. Hij herkende deze illusie als een meer voorkomend effect en noemde dit het Baader-Meinhof-fenomeen. Arnold Zwicky, taalkundige aan de Stanford-universiteit, bedacht in 2006 de meer wetenschappelijke term frequentie-illusie.
Bij het ervaren van het Baader-Meinhof effect, heb je het gevoel dat je gevolgd wordt. Dit is echter niet het geval. Op een normale dag worden je zintuigen gebombardeerd door een grote hoeveelheid informatie die onmogelijk volledig te verwerken zou zijn. Om deze reden gebruiken je hersenen selectieve aandacht om onderscheid te maken tussen stimuli. Op deze manier kun je je alleen concentreren op wat je interesseert. Maar hoe verhoudt zich dit tot het Baader-Meinhof-fenomeen? De nieuwe informatie, die je ineens overal ziet, kwam niet uit het niets. Het was er altijd. Wat er is gebeurd, is dat het van tevoren niet belangrijk voor je was, daarom negeerden je hersenen het. Maar nu je je er bewust van bent geworden, begint je geest het als ‘relevant’ te beschouwen en daarom merk je het op.
Voorbeelden van Baader-Meinhof phenomenon
Voorbeelden in het dagelijks leven zijn er velen, denk aan:
- Je hebt Nike Air Max gekocht; ineens heeft iedereen Nike Air Max
- Nadat een paar vrienden je vragen of je meegaat naar een kleinschalig festival, hoor je ineens van iedereen dat ze ook van plan zijn te gaan
- Je hebt een nieuwe auto besteld, en ineens zie je ze overal rijden (en ook nog in dezelfde kleur!)
- Een vriend laat een onbekend nummer van U2 horen en later blijkt het dus toch best bekend te zijn, omdat het overal wordt gedraaid
Op het gebied van onderzoek kan de illusie van frequentie leiden tot vooringenomenheid bij het analyseren van bewijs. Als een auteur bijvoorbeeld een baan krijgt die een bepaalde hypothese ondersteunt, kan hij of zij later misschien veel andere onderzoeken vinden die hetzelfde zeggen. Ze zouden echter onbedoeld talrijke artikelen kunnen negeren die in strijd zijn met dit argument.